-
1 blunder
n. blunder, grove fout--------v. grove fout maken; heen en weer bewegen; struikelenblunder1[ blundə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 blunder ⇒ flater, miskleun♦voorbeelden:1 make a blunder • een bok schieten, een flater slaan————————blunder2〈 werkwoord〉1 blunderen ⇒ een stomme fout begaan/maken, een flater slaan2 strompelen ⇒ (voort)sukkelen, zich onhandig voortbewegen♦voorbeelden:2 blunder on • voortsukkelen, voortstrompelenhe blundered through the poem • hij worstelde zich moeizaam door het gedichtblunder into a tree • tegen een boom opknallenblunder (up)on something • tegen iets aanlopen, door toeval/geluk iets vinden -
2 he blundered through the poem
he blundered through the poem
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский